Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Petrus Dathenus

betekenis & definitie

eigenlijk: Pieter Da(e)ten of Daets, Zuidned. predikant, *1531/32 Berg-Cassel (dep. Nord), ✝ 17.3.1588 Elbing.

Ging als karmeliet tot de Reformatie over; 1562—66 predikant van de Ned. vluchtelingengemeente te Frankenthal, waar hij zijn tot 1773 in zwang gebleven -→ psalmberijming maakte en de → Heidelbergse catechismus vertaalde. 1570—76 hofprediker van keurvorst Frederik m van de Palts. Op het Convent van Wezel (1568), dat de grondslagen van de Ned. protestantse kerkorde legde, was hij voorzitter. In 1578 naar Gent gekomen, ageerde hij tegen de tolerante godsdienstpolitiek van prins Willem i van Oranje (→ Religievrede) en verbond zich met J.van → Hembyze. Toen de laatste Gent aan Parma verried (1584), vluchtte Dathenus. De rest van zijn leven bracht hij in Duitsland door als geneesheer. Werk: psalmberijming: De psalmen Davids ende ander lofsanghen (1566).Litt. T.Ruys, P.Dathccn (1919); S.J.Lenselink, De Ned. psalmberijmingen van de Souterliedekens tot Datheen (1959).