aanduiding voor die vorm van → calvinisme, die via A. → Kuyper van grote invloed is geworden in het Ned. culturele leven der 20e eeuw. Kuyper zocht vóór alles het calvinisme opnieuw ‘in rapport te brengen' met het bewustzijn van de moderne cultuurmens; wilde de gehele intellectuele cultuur van West-Europa door herkerstening restaureren.
Het verschil met het oude calvinisme schuilt voor een belangrijk deel in de opvattingen over kerk en staat. Kuyper stelde ‘soevereiniteit in eigen kring' en verwierp de mening, dat de staat de roeping heeft valse religie te weren. Hij verruimde het begrip van de particuliere genade, alleen geldende voor de uitverkorenen, tot een algemene genade, de Gemene Gratie, die de werking van de zondeval tegenhield.Litt. C.B.Hylkema, Oud- en nieuw-calvinisme (1911); S.P.Engelbrecht, Neocalvinisme, Ontwikkeling en afwijking (1945).
