Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Koningschap

betekenis & definitie

Nederland

Het huidige Ned. koningschap dateert van 1813. De belangrijkste bepalingen omtrent het koningschap staan in de GW. De troonopvolging is erfelijk in het Huis Oranje-Nassau. Koning(in) en prins(es) behoeven voor een huwelijk overleg met de Staten-Generaal of bij de wet verleende toestemming.

Elk ander huwelijk sluit erfopvolging uit en leidt bij een koning(in) of prins(es), die een zodanig huwelijk aangaat, tot afstand van de troon, resp. van het successierecht. De koning(in) is op zijn (haar) 18e jaar meerderjarig. Bij minderjarigheid wordt het koninklijk gezag waargenomen door een regent, hetgeen bij een wet geregeld dient te worden. Wanneer geen bevoegde opvolger aanwezig is bij het overlijden van de koning(in) dienen de Staten-Generaal binnen 4 maanden een opvolger te benoemen. Wanneer het vooruitzicht bestaat dat geen bevoegde troonopvolger aanwezig zal zijn. kan deze benoemd worden bij een wet waarvan het ontwerp door de koning wordt voorgedragen. Sinds 1972 (financieel statuut) geniet de koningin een waardevaste uitkering ten laste van 's rijks kas van f 2 700 000,-. terwijl het rijk het onderhoud van de paleizen voor zijn rekening neemt.

De kroonprins(es) voert de titel prins(es) van Oranje. De persoon van de koning(in) is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk (Art. 55 GW). De positie van het Ned. koningschap is vnl. geregeld in de artt. 10-24 en 53-82 van de GW. Zo spoedig mogelijk nadat de koningin) de regering heeft aanvaard vindt de inhuldiging plaats, waarbij de koning(in) de eed op de Grondwet aflegt (art. 53 gw).

In België vindt de koninklijke erfopvolging volgens eerstgeboorterecht uitsluitend in de mannelijke linie plaats. De prins die zonder toestemming van de koning of de ev. regent huwt, verliest zijn successierecht, dat echter door de koning of regent, mits met instemming der twee wetgevende Kamers, hersteld kan worden. Bij gebreke van mannelijke nakomelingschap van Leopold van Saksen-Coburg, kan de koning met toestemming der Kamers zijn opvolger benoemen. Is geen opvolger benoemd. dan voorzien de Kamers eerst in het regentschap en dan (binnen twee maanden) in de definitieve bezetting van de troon. Tussen hel overlijden van de koning en de eedaflegging van zijn troonopvolger wordt het koninklijk gezag door de ministerraad waargenomen uit naam van het Belg. volk. Indien de troonopvolger na overlijden van de koning nog minderjarig (d.i. jonger dan 18 jaar) is, voorzien de verenigde Kamers in regentschap en voogdij.

Dit gebeurt ook als de koning bij leven in de onmogelijkheid verkeert te regeren. De successie wordt voornamelijk geregeld in de artt. 61 en 79-85 van de gw. Buiten zijn deelneming aan de wetgevende macht, is de koning het hoofd der uitvoerende macht. Zijn persoon is echter onschendbaar; zijn ministers, die hij benoemt en ontslaat, zijn verantwoordelijk.