Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Jelle Zijlstra

betekenis & definitie

Ned. econoom en politicus. *27.8.1918 Oosterbierum. Publiceerde vooral op het terrein van de monetaire theorie en politiek, conjunctuurtheorie en openbare financiën; hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam van 1948-52 en 1963-66.

Als minister van Economische Zaken (1952—59) en van Financiën (1959—63) was zijn beleid gericht op het behoud resp. herstel van het economisch evenwicht en op geleidelijke groei van de economie; revalueerde 1961 de gulden naar voorbeeld van de BRD. Trok zich 1963 uil de politiek terug: 1966-67 premier van een interimkabinet; 1967-81 (1981 opgevolgd door → W.F. Duisenberg) president van De Ned. Bank: kroonlid van de SER, president van de Bank voor Internationale Betalingen en lid van het International Monetary Fund. Zijn visie op de economische situatie, m.n. die in Nederland o.m. te vinden in de jaarverslagen van De Ned. Bank. geniet bij velen groot gezag.

Werken: De omloopsnelheid van het geld en zijn be- tekenis voor geldwaarde en monetair evenwicht (diss. 1948). Economische orde en economische politiek (1956), Möglichkeiten and Grenzen der Konjunklurpolilik (in: H.W.J.Bosman e.a.. Opstellen over openbare financiën. 1966). Reflections on international cconomics and moneta- ir- problems (1974). Inflation and its impact on society (1975).Litt. F.J.de Jong, Dcvclopments of monel. theory in the Netherlands (1973): G.Puchinger en W.Drees, Dr.J.Zijlstra: gesprekken en geschriften (1978); A.Heertje en R.Kuip. Dat bonte economenvolk (1979).

< >