deel van de prehistorie, waarin voorwerpen van ijzer werden vervaardigd. In Midden- en West-Huropa begon de IJzertijd ca.700 v.C. en eindigde met het begin van de christelijke jaartelling.
Ten noorden van de Alpen onderscheidt men twee perioden: de Hallstattperiode (700 v.C.—450 v.C.) en de La Tèneperiode (450 v.C.—0).
Voor het gebied van het huidige Zuid-Nederland en België geldt een indeling in drie perioden: de vroege (700 v.C.—550 v.C.), de midden (550 v.C.-250 v.C.) en de late Ijzertijd (250 v.C.—0).
Uit de vroege IJzertijd kent men graven (met geschenken) in Oss en Wychen. In het noorden van Nederland onderscheiden zich de Zeijencultuur (700 v.C.-400 v.C.), de Proto-Friese (400 v.C. -200 v.C.) en de Friese cultuur (200 v.C. —100 n.C.). De bevolking woonde in kleine nederzettingen, die aangetroffen zijn in de Ned. en Belg. zand-, duin- en riviergebieden. Na ca.600 v.C. werden ook de zeekleigebieden bewoond. Door de vondst van ijzerslakken is aangetoond dat er sinds ca.500 v.C. moerasijzer werd gewonnen. dat tot gebruiks- en siervoorwerpen werd verwerkt.
Litt. S.Piggolt, Ancient Europe (1965); S.J.de Laet, Prehistorische kulturen in het zuiden der Lage Landen (1974); J.A.Brongers en P.J.Woltering. De prehistorie van Nederland (1978).