Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Emden

betekenis & definitie

Westduitse havenstad in de deelstaat Nedersaksen ten noordwesten van de Eemsmond. Oude naam Amuthon (Amethae, Ehemute), d.i.

Eemonding; in de 12e eeuw het middelpunt van de Emsgau; kreeg 1396 betekenis als steunpunt voor de → Vitaliebroeders of Likedelers; won aan betekenis, toen door de conflicten tussen Engeland en de Nederlanden de Engelsen de stapel van hun waren van Antwerpen naar Emden verlegden (1563); werd een wijkplaats voor Ned. protestantse vluchtelingen: 1571 werd hier de Synode, van Emden gehouden, die o.a. voor de Nederlanden de calvinistische geloofsbelijdenis, van → Guy de Bray aanvaardde. De Staten-Generaal legden 1609 in Emden een Hollandse bezetting (tot 1744; → Oostelijke barrière). Toen kwam Emden aan Pruisen; behoorde 1815-66 bij het koninkrijk Hannover. daarna bij Pruisen.Litt. M.Schwind. Emden, Landschaft und Grenze (1950); W.Schöningh, Überblick über die Gesch. der Stadt Emden (1960); D.Nauta e.a. (red.). De Synode van Emden, oktober 1571 (1971).