Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Condominium

betekenis & definitie

gemeenschappelijk bestuur, d.w.z. de souvereiniteit over een bepaald gebied wordt door twee of meer staten uitgeoefend. In de Ned. geschiedenis:

1. Het condominium 1165 door keizer Frederik Barbarossa ingesteld tussen de Utrechtse bisschop Godfried van Rhenen en de Hollandse graaf Floris m over Friesland.
2. Het condominium van Holland en Vlaanderen over Zeeland bewester Schelde (Verdrag van → Brugge, 1167) totdat deze kwestie in 1323 werd opgelost (Verdrag van → Parijs).
3. Het condominium over Maastricht sedert 1284 van de Brabantse hertog en de prins-bisschop van Luik, dat bij de inneming van 1632 weer erkend werd toen de Staten-Generaal in de rechten van Brabant traden en dat tot 1795 duurde.
4. Het Engels-Ned. condominium in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de Spaanse Successie-oorlog (→ Anglo-Bataafse Conferentie).

Litt. L.J.Suringar, Bijdrage tot de kennis van de regeringsvorm van Maastricht en zijn ressort (1873); A.J.Veenendaal, Het Engels-Ned. condominium in de Zuid. Nederlanden tijdens de Spaanse Successieoorlog, 1706-16 (dl. I 1945) .