Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Appingedam

betekenis & definitie

Ned. gemeente in het oosten van de prov. Groningen.

Ontwikkelde zich in de 13e eeuw, kreeg 1327 stadsrechten en moest als handelsplaats veel strijd met Groningen voeren. In 1514 werd de stad uitgemoord door de zgn. Zwarte Hoop. lansknechten in dienst van hertog George van Saksen-Meissen en 1515 werd het door Karel van Gelre als bondgenoot van Groningen veroverd. 1536 werd het door Schenk van Toutenburg. bevelhebber van Karel v, op de Geldersen veroverd, waarna de muren geslecht werden. In 1579 sloot Appingedam zich aan bij de Unie van Utrecht. Na de reductie van Groningen (1594) behoorde Appingedam tot de Republiek der Verenigde Nederlanden en kreeg het van 1610-15 herstel van rechten voor in- en doorvoer door Groningen. Zijn betekenis als havenplaats verminderde door de opkomst van Delfzijl. Was van 1250 af beroemd om haar veemarkten en sinds het begin van de 17e eeuw door haar paardenmarkten.Litt.: W.J.Formsma. De oude archieven van Appingedam (1954); J.Dik, Uit de gesch. van Appingedam. de oude hoofdpluals van Fivelingo (1956); B.W.Siemens, Enkele bijzonderheden over Appingedam (Gron. Volksalmanak. 1957).

< >