Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Aartspriester

betekenis & definitie

een in de christelijke kerk voor het eerst in de 5e eeuw voorkomende titel van (waarschijnlijk) de oudste der priesters, die aan een Kathedrale Kerk verbonden waren. In wijding hoger, doch in ambtelijke bediening lager dan de → aartsdiaken.

Door de machtsontplooiing van deze laatste beperkte zijn functie zich vanafde 9e eeuw steeds meer tot het terrein der liturgie. In Nederland werd 1727-1853 de → Hollandse Missie bestuurd door 9 aartspriesters. Bij het herzien van de r.k. hiërarchie (1853) werden de aartspriesters deken. Aartspriester komt nu nog voor als eretitel.

LITT. A.Amanieu, Archiprétrc (in: Diet. de Droit Canonique i; 1935, met litt.); M.E.Feine, Kirchliche Rechtsgeschichte. Die Kath. Kirche (1964).