Gepubliceerd op 21-01-2020

DORP

betekenis & definitie

In de ontwikkeling van de ± 365 Friese dorpen zijn een aantal duidelijke tendenzen te constateren.

a.Ontvolking.

Met name in de jaren ’50 en ’60 trokken velen weg uit de dorpen, mede in verband met de afstoting van arbeidskrachten uit de agrarische sector. Dit had in de kleinere dorpen ingrijpende gevolgen: het gemeenschapsleven werd ontregeld, doordat middenstand en verenigingsleven aan bloedarmoede gingen lijden.

b.Stimulering.

Door de stimuleringsmaatregelen die de rijksoverheid nam, aanvankelijk ten gunste van O.-Frl., later t.g.v. een elftal kernen, verspreid over Frl., ontstond een zekere opleving, aanvankelijk in de centrumplaatsen zelf, later ook in de omliggende dorpen. Dit laatste verschijnsel, vooral tot uiting komend in de dorpen in de buurt van grotere centra, hield verband met een nieuwe:

c.Trek naar het platteland.

Vooral in de jaren ’70 kwam een herwaardering van levenswaarden, waarbij gemeenschapsleven, rust, frisse lucht etc. centraal kwamen te staan. Tientallen dorpen rond centra als Leeuwarden, Sneek, Heerenveen, en later ook Drachten, Harlingen, profiteerden hiervan.

Ondertussen hadden vele dorpen, met name in het westen en in het zuidoosten van Frl. onherstelbare schade geleden. Dit komt tot uiting in achteruitgang in inwonertal, vergrijzing, een hoog percentage tweede woningen, het verdwijnen van een verzorgende middenstand, van werkgelegenheid enz.

Rekening houdend met deze ontwikkelingen is de Provinciale Planologische Dienst van Frl. begonnen met een nieuwe structuurschets voor Frl. (1971), waaraan thans (1975) gewerkt wordt en welke in fasen wordt gepubliceerd.

Hierin krijgen elementen als bevolkingsontwikkeling, leeftijdsopbouw, verstedelijkingspatroon, het wonen, het werken, het vervoer en de recreatie aandacht.

Uitgaande van de verzorgingsstructuur is een trapsgewijze onderverdeling van dorpen en steden te maken: Als gewestelijk centrum in deze verzorgingsstructuur fungeert Leeuwarden, met voorzieningen die voor geheel Frl. van belang zijn. Als regionale centra fungeren Drachten, Heerenveen, Sneek, Harlingen en Dokkum, waarbij aan de drie eerstgenoemde plaatsen een hogere rangorde wordt toegekend dan aan beide laatstgenoemde.

Tot de groep van sub-regionale centra (kernen met aanvullende functie in de verzorging op regionaal niveau) worden gerekend: Franeker, Bolsward, Lemmer, Joure, Wolvega, Oosterwolde, Gorredijk, Bergum en Buitenpost (met een inwonertal tussen 8.000 en 15.000). Hierna volgen de zg. „locale centra”, die voor de verzorging van het platteland een noodzakelijke aanvulling kunnen geven op de centra met een hoger verzorgingsniveau. Hiertoe behoren de meeste grotere plattelanddorpen.

Een voortdurende aanpassing van het beleid is nodig; actuele ontwikkelingen als bevolkingsaanwas (na 1972), snel dalende werkgelegenheid (1974), suburbanisatie (trek naar het platteland, laatste der jaren ’60) zijn van grote invloed.

Lit.: Diverse rapp. van de PPD in Frl., waaronder De ruimtelijke ontwikkeling van het Friese Platteland (1966); Structuurschets voor Friesland (1973); Mr. L. H. Bouma, Klein en groot (in Friesland 1945-1970, p. 94-118; 1970); Z. ook Compendium, Bevolking en Prov. Planologische Dienst.