Gepubliceerd op 21-01-2020

BOEZEM

betekenis & definitie

De in open verbinding met elkaar staande meren, wateren en vaarten in Friesland. Dient om in tijden van zware regenval overtollig water te bergen, tot het naar de zee of naar het IJsselmeer kan worden geloosd.

Oppervlakte 14.000 ha, voor 75 % (10.500 ha.) bestaande uit grote meren. De belasting van de boezem is in 1966 aanmerkelijk afgenomen bij de ingebruikstelling van het J.

L. Hooglandgemaal.

Het totale afwaterend oppervlak op de boezem is, doordat delen van Noardlik Westergoa een eigen bemaling hebben gekregen, afgenomen tot 306.000 ha.