Gepubliceerd op 21-01-2020

BOERSMA, JAAP

betekenis & definitie

(Leeuwarden 1929-Den Haag), politicus, minister in de kabinetten Biesheuvel en Den Uyl.

Studie economie aan de Econ. Hogeschool te Rotterdam en de Vrije Universiteit te Amsterdam, econ. medewerker Chr. Nat. Vakverbond, s. 1964 lid Tweede Kamer voor de A.R.P. Daarnaast tal van functies, zoals lid van de looncommissie van de Stichting van de Arbeid, plaatsvervangend lid van de SER, docent aan de sociale academie CICSA te Amsterdam en voorzitter van het Consumenten Contact Orgaan. In juli 1974 werd hij minister van Sociale Zaken in het kabinet-Biesheuvel.

Bij de spanningen die in juli 1972 leidden tot het uiteenvallen van dit kabinet, speelde hij een belangrijke rol, omdat hij, tegen de verlangens van de ministers van DS’70 in, geen afstand wilde doen van gemaakte afspraken met het georganiseerde bedrijfsleven, krachtens welke in vrijheid zou worden onderhandeld over matiging door middel van een sociaal contract. Speelde in 1973 een beslissende rol bij de totstandkoming van het kabinet-Den Uyl door zich, toen de kabinetsformatie in een impasse was geraakt, los van het op dat moment door de fractie ingenomen standpunt, bereid te verklaren zitting te nemen in een te vormen kabinet-Den Uyl.

< >