Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Zierikzee

betekenis & definitie

Stad In de prov. Zeeland, een half uur gaans van de Ooster-Schclde, en 3 uren g. benoorden Goes; 7500 inw.; vroeger Hanze-stad; wanneer gesticht is onzeker, doch in 1649 werd te Z. met veel plechtigheid het achthonderdjarig bestaan der stad gevierd, welk eeuwfeest echter noch in 1749 noch in 1849 herhaald is.

Dikwijls werd Z. door de Vlamingen belegerd in hunnen oorlog legen de Hollanders. In de Hoeksche en Knbeljauwsche twisten (1350) koos Z. de zijde der Hoeksche»; doch toen gravin Margareta in 1354 genoodzaakt werd aan haren zoon graaf Willem afstand tc doen van al de landen in Holland, Zeeland en Friesland, kwam ook Z. onder Willem's gezag. In eenen storm omslr. 1454 verloor Z. in éénen nacht zoo velescbcpen op zee, dat daardoor (ongerekend deongehnwde slachtoffers, die in de golven omkwamen) over do vijfhonderd getrouwde vrouwen eensklaps weduwen werden. In 1414 was Z. door een feilen brand geteisterd, en eerst in 1420 begon men de afgebrande huizen weder op te bouwen; in 1458 werd het beste gedeelte der stad eene prooi der vlammen, en op Kerst-avond 1466 sloeg de bliksem in Z., waardoor weder een groot gedeelte in de asch werd gelegd. In 1468 woedde te Z. de pest; andermaal in 1515, maar vooral hevig in 1518, toen daardoor in 1 jaar lijds 3200 Zierikzeeënaars weggerukt werden. In 1512, 1519 en 1526 verloor Z. bijna al zijne schepen op zee; 15 April 1526 woedde nogmaals een ontzettende brand te V.; in 1532 stierven er in 3 maanden lijds over de 3000 menschen aan de pest. In 1535 werd te Z. een man levend verbrand,omdat hij niet gelooven wilde, dat de hostie, bij de consecratie, werkelijk (hoezeer dan ook onzichtbaar voor het oog van den sterveling) verandert in bet vleescli en bloed van Jezus; in Sept. 1536 werden 3mannen en I vrouw, die de Doopsgezinde leer beleden, onthoofd en daarna verbrand ; 25 jaren later bad wederom eene dusdanige Gode verheerlijkende strafoefening plaats aan i man; in 1566 was men eehter reeds zóó ver gevorderd, dat de Hervormden er mochten prediken. Inmiddels had Karel V in 1540 (15 Juli) Z. met een bezoek vereerd; in Ang. 1557 heerschte de pest tc Z. In 1572 kwam Z. aan de zijde van Oranje; 1576 door de Spanjaarden na een hardnekkig beleg ingenomen (2 Juli), kort daarna door hen verlaten, en door de Staatschen bezet, 10 Oct. opnieuw door de Spanjaarden belegerd. In 1682 (26 Jan.) leed Z. geweldig door watersnood. In 1747 verwekten twee predikanten groote beroerten te Z. (zie CANTZIUS). In 1787 werd Z., dat het langst de zijde der Patriotten had gehouden, door het gepeupel geplunderd, waarbij verscheidene menschen vermoord en velan gekwetst werden. In 1808 (14—15 Jan.) werd Z. weder zwaar door den watervloed geteisterd. In 1809 werd Z. 31 Juli door de Engelschen bezet, en eerst 7 Sept. weder door hen ontruimd.

< >