Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Witt

betekenis & definitie

(Jan de), nederlandsch staatsman, geb. 1625 te Dordrecht, waar zijn vader burgemeester was, werd als raadpensionaris van Holland een machtigen steun voor de republikeinsche partij. Met Cromwell teekende hij in 1654 den vrede van Westminster, waarbij Engeland zich verbond te waken, dat geen prins uit het huis van Oranje tot stadhouder van de republiek der Vereenigde Nederlanden of daar tot kapitein-generaal-admiraa! der land- en zeemacht verheven zou worden.

In 1667 liet de W. die bepaling door de Algemeene Staten bekrachtigen (dit werd het Eeuwig Edict genoemd). Het doel was, te zorgen, dat de Nederlanden, bloeiend door koophandel en zeevaart, niet door de verheffing van den prins van Oranje te eeniger tijd konden worden meegesleept tot een of anderen europeeschen oorlog. Bij al de staatsmanswijsheid, die men de W. moet toekennen, is het eene daadzaak, dat hij den plotselijken inval van Lodewijk XIV in ons land (1672) niet had voorzien. Door die gebeurtenis werd de toestand van de W. zeer hachelijk; deultra-oranjegezinde partij maakte daarvan gebruik om bet vuur tegen de W. aan te blazen, en door het schuim der bevolking van den Haag, met eenige raddraaiers aan het hoofd, werd de W. op eene barbaarsche wijze mishandeld en vermoord 20 Aug. 1672.(Cornelis de), broeder van den vorige, geb. 1623. maakte als gemachtigde der Staten op ’s lands vloot den glorierijken tocht van Michiel de Ruiter naar Chattam mede (1667). Later als ruwaard van Put-

ten te Dordrecht woonachtig, werd zijn huis, terwijl hij ziek te bed lag, door het tot oproer aangehitste janhagel der bevolking bestormd, en hij gedwongen om de herroeping van het Eeuwig Edict te onderteekenen. Dit weigerende, werd hij mishandeld, gevankelijk naar 's Hage gebracht (24 Juli 1672), waar hij eerst op de pijnbank gelegd werd om te bekennen, dat hij den prins van Oranje had willen laten vermoorden, van welk gruwelstuk hij door een paar omgekochte ellendelingen beticht was. Onschuldig zijnde, had hij zich liever laten doodmartelen dan zulk eene bekentenis te doen. Niettemin werd hij 20 Aug. 1672 veroordeeld om uit het land gebannen te worden; en terwijl zijn broeder Jan zich naar de gevangenis begaf, om hem met dit vonnis bekend te maken, werd die (zie boven) door het opgeruide volk vermoord. Daarop werd Cornelis uit de gevangenis gesleept, en onderging hetzelfde lot.

< >