Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Willem (Oranje)

betekenis & definitie

vijf prinsen van Oranje, nl.:

I, zie vorig art.

II, zoon van den stadhouder Frederik Hendrik, geb. 1626, gest. 1650, na zijns vaders dood (1647) tot stadhouder verheven, ondernam eenen aanslag op Amsterdam. Hij was gehuwd met Maria, oudste dochter van Engeland’s koning Karel I, uit welk huwelijk de beroemde W. III, geboren werd (zie WILLEM III, koning van Engeland).

IV, voluit Willem Karel Hendrik Friso, geb. 1711, gest. 1751, sedert 1729 stadhouder van Gelderland en Groningen, sedert 1731 ook van Friesland, werd dat in 1747 ook over Zeeland, Holland, Utrecht en Overijsel, blonk uit door stille deugden, en was algemeen bemind.

V, zoon van den vorige, geb. 1748, volgde zijn vader als erfelijk stadhouder op, onder voogdij ccist van zijne moeder, bij haren dood (1759) van hertog LodewijkErnst van Bronswijk Wolfenbnttel, die ongelukkigerwijs, nadat de prins in Mei 1766 zelf de teugels van 't bewind in handen had genomen, een te grooten invloed op het regeerbeleid behield. Dit, en een samenloop van allerlei omstandigheden, bracht in ons land eene tweespalt teweeg, die ten gevolge had, dat W. V met zijne beide zonen (Willem, zie 't volgende art., en Frederik) 18 Jan. 1795 te Scbeveningen scheep ging, de wijk nemende naar Engeland. Elf jaren later (9 April 1806) stierf hij te Brunswijk.

< >