Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Tarsus

betekenis & definitie

stad in Klein-Azië, hoofdstad van Cilicia der Vlakten, later van Cilicia la, nabij de uitwatering van den Cydnus (Karasoe) in de Middellandsche Zee, gesticht door Grieken (of, volgens eene andere overlevering, door Sardanapalus), dreef reeds vroeg grooten handel. Alexander bezocht T., en vond hier bijna den dood door het nemen van een bad in het ijskoude water van den Cydnus.

Ter eere van Cesar heette T. een oogenblik Juliopolis. Te T. hadden Antonius en Cleopatra hunne eerste samenkomst. Onder het keizerrijk werd T. vermaard door zijne philosophische school. De philosoof Athenodorus, de rhetor Hermogenes en de apostel Paulus waren geboortig uit T. Ofschoon in de middeleeuwen zeer in aanzien gedaald, is T. (Tarso, Tarsoes] nog tegenwoordig eene voorname koopstad met 30,000 inw. en hoofdplaats van het sandzjak S. in het turksche ejalet ltsjii.

< >