een chaldeesch woord, dat beleekent door God gegeven, is als naam gedragen door verscheidene vorsten van Assyrië. De voornaamste hunner, die ook wel voorkomt onder de namen Empacmes en Tonos-Concoleros, is de laatste vorst van het eerste Assyrische rijk.
Hij regeerde van 797 tot 759 v. Chr., leefde in overdaad en zingenot,en bekreunde zich weinig om het regeeringsbeleid. Arbnces, een medisch vorst, en Belesis, een chaldeesch priester, brachten de Meden, de Perzen en de Babyloniërs tegen hem in opstand. Toen liet S. zijne weelderige levenswijze varen, en toog ten strijde; in eenen eersten veldslag tegen de opstandelingen bevocht hij de overwinning, doch vervolgens werd hem de volle nederlaag gegeven, en redde hij zicli in Ninive, waar hij zich nog ruim een-jaar lang bleef verdedigen ; doch eindelijk ziende, dat hij het niet langer konde volhouden, liet hij eenen brandstapel oprichten, waarop hij al zijne schatten benevenszijne vrouwen en zijn eigen persoon plaatste, en zoo zich zclven en alles wat hij bezat door de vlammen liet verteren (759 v. Chr.). Overigens is alles wal omtrent dezen vorst verhaald wordt zeer onzeker. Volgens sommige lijdrekenkundigen heeft hij geregeerd van 836 tot 817 v. Chr. Na zijnen dood werd zijn rijk verbrokkeld, en in drie koninkrijken gesplitst, ni.: Medië, Bahylonië, Ninive. Over laatstgenoemd rijk regeerde Phul (in den Bijbel wordt hij Pul genoemd) onderden naam van S. XI; zie I’HUL en Pu:..