lat. Siculi, zeer oude bewoners van Italië, zijn niet verschillend van de Pelasgen en de Tyrrheenen.
Zij behooren tot den groolen illyrischen of thracischcn volksstam, waarvan een tak over de Carnische en Julische Alpen naar Italië kwam. Door den inval der Rasena werden de S. vooruit gedreven, genoodzaakt den Padus over te trekken, en vervolgens in twee afdeelingen gesplitst, van welke de eene (de Sicanen) westwaarts toog, naar het land dat later Ligurië genoemd is, terwijl de andere afdeeling (de S.) zich naar den Tiber wendde langs de Middel(landsche) Zee. Beide volken staken eindelijk naar Sicilië over, dat hunnen naam aannam, en waarvan zij als de grondleggers der bevolking te beschouwen zijn; de Grieken kwamen daar eerst later.Sommigen onderscheiden de S. van de Sicanen, en maken van laatstgenoemden een iberisch volk, dal zij uit Spanje laten komen, waar het langs de oevers van den Sicoris gewoond zoude hebben. Waarschijnlijker is het, dat eenige Sicanen, uit Italië wijkend, de Middellandsche Zee langs gegaan zijn tot over de Pyreneën, en zich ten laatste nedergezet hebben in Tarraconensis, in de nabijheid der bronnen van den Sicoris.