(Hugo de), provençaalsch edelman, leefde in de 14e eeuw, en is bekend ale echtgenoot van Petrarca's Laura (zie LAURA).
(Donatien Alphonse Francois, markies de), een afstammeling uit de familie van den vorige, geb. 2 Juni 1740 te Parijs, diende eenigen tijd in den 7-j. oorlog, nam 1766 zijn ontslag als kapitein der kavallerie, en trad in den echt met jufvrouw Montreuil, een toonbeeld van deugd. Hij zelf was juist het tegenovergestelde. Ter dood veroordeeld wegens gifmengerij en sodomie (1772), verkreeg hij verandering van die straf in levenslange gevangenschap, zat eerst te Vincennes, daarna in de Bastille, eindelijk te Cliarenlon; door de Omwenteling kwam hij 1790 weder op vrije voeten, en gaf toen de door hem in de gevangenis geschrevene verfoeilijke romans in het licht: Justitie (4 dln. Parijs 1791); Alinect Valcourt (Parijs 1794); Juliette (6 dln. Parijs 1796). Bonaparte, consul geworden, liet den eerloozen markies weder naar Charenton brengen; zijne afschuwelijke hartstochten bleven hem beheerschen tot aan zijnen dood ; hij stierf op 75-j. leeftijd 2 Dec. 1814 in 't krankzinnigen-gesticht.