de schrijfteekens der oude Germanen, ontleend aan het Urieksch-phenicische alphabet, oorspronkelijk 15 in getal, werden in Scandinavië alsook door de Gothen en Angelsaksen vermeerderd (Dlfilas bedient zich in zijne Bijbel-vertaling van 25 R.). Door de invoering van het Christendom werden de R. verdrongen door het Latijnsche alphabet.
Het Runenschrift, bewaard gebleven op vele gedenkstukken der oudheid, heeft zeer veel geleerden bezig gehouden (Wilhelm Grinim, Liljegren, Kcmhle, W'orsaae, Munch, Mullenhoff, Liliencron, Dietrich, Zacher, enz.).