een tot Pruisen (Pommeren) behoorend eiland in de Oostzee, slechts door een smal kanaal van het vasteland gescheiden, is 7 mijlen lang, bij 5 a 6 mijlen breedte, bevolkt met 34,000 zielen, en heeft tot hoofdplaats Bergen. Het eiland R. was de bakermat der Rugiërs (zie dal art.) en de hoofdzetel der eerediensten van Herlha en Svantovit.
In 1168 werd R. bemachtigd door den deenschen koning Waldemar I, die er de afgodsbeelden uitroeide. In de 14e eeuw kwam R. aan de hertogen van Pommeren, en in 1648 aan Zweden. In 1807 werd R. in bezit genomen door de Franschen, en in 1814 werd het toegevoegd aan Pruisen.