eigentlijk Roelof Huysman, naar zijn vaderland Frisius bijgenaamd, on ook Rudolf a Groningen genoemd , is wegens zijn verblijf gedurende eenigen tijd in het Augustijner klooster Silo ook bekend onder den naarn van Rudolf van Ziloha, was geb. in Aug. 1443 in het dorp Baflo in de Groninger Ommelanden. Het eerste onderwijs genoot hij op de beroemde St.
Maartens-school te Groningen en zijne verdere opleiding te Leuven; vervolgens bezocht hij Parijs, Ferrara en Padua, en knoopte hier met Dalberg (die naderhand bisschop van Worms werd) eene innige vriendschap aan. Hij trok in Italië door zijne geleerdheid en zijne welsprekende voordragt de algemeene bewondering tot zich, en ook als muziekkenner werd hij geacht. In zijn vaderland teruggekeerd werd hij tol syndicus der stad Groningen aangesteld, en vervaardigde uit liefhebberij een uitmuntend orgel, dat hij ten geschenke gaf aan de St. Maartenskerk. Te Groningen onderhield hij een zeer vriendschappelijken omgang met Wessei Gansvoort; doch naauwelijks zes maanden syndicus, werd hij als hoogleeraar naar Ileidelberg beroepen. In Duitschland maakte hij zich, in vereeniging met zijne vrienden Lange en Hegius, zeer verdienstelijk door de aankweeking van lust in de beoefening der oude schrijvers en door krachtdadige ontwikkeling van welsprekendheid en geleerdheid onder de studerenden; hij ontving dan ook schitterende aanbiedingen uit Holland en van keizer Maximiliaan I, verkoos echter onafhankelijk te blijven, totdat hij in 1483 aan de uitnoodiging van Dalberg gehoor gaf en sedert afwisselend te Heidelberg en te Worms troonde, doch reeds den 28 October 1485 stierf. Nog op gevorderden leeftijd had hij Hebreeuwsch 'geleerd van een tot het Christendom bekeerden Jood. De beroemde Joannes Reuchlin sprak eene lijkrede over hem uit. Zelfs Erasmus, als wiens voorlooper hij kan worden aangemerkt in het werk der kerkhervorming , roemde hem als dichter, wijsgeer, redenaar, regtsgelcerde en toonkunstenaar; zelfs beroemde Italianen schreven lofredenen op hem. Doch zijn roem is hoofdzakelijk op zijn persoonlijk handelen gegrond; al zijne schriften werden eerst in 1539 uitgegeven door Allard van Amsterdam (Keulen, 2 dln.) onder den titel Opera Rudolphi Agricole.
