of Rechters, bij de Hebreën de bekleeders van de hoogste macht, zoowel opperbevelhebber der legers als hoogste magistraat tevens, waarmede Eli en Samuël tevens de waardigheid van hoogepriester in zich vereenigden. De R. werden door de volkskeus tot hun gewichtig ambt geroepen.
De regeeringsvorm der R. verving dien der Oudsten, reeds kort nadat de Israëlieten het Beloofde Land in bezit genomen hadden (1554 v. Chr.), en duurde tot aan de instelling van het koningschap (1080 v. Chr.). De geschiedenis van dat tijdvak van bijna vijf eeuwen vormt in het O. T. een afzonderlijk Boek (het Boek der R.). ingedeeld in 21 hoofdstukken. De R. die over Israël geregeerd hebben zijn;Othniël 1554—1514
Ehud 1496—1416
Debora 1396—1356
Gideon 1349—1309
Abimelech 1309—1506
Thola 1306-1283
Jatr 1283—1261
Jephtha 1243—1237
Ebzan 1237—1230
Elon 1230—1220
Abdon 1220—1212
Simson 1172—1152
Eli 1152—1112
Samuël 1092—1080
ln dat tijdvak (1554—1080) werd de regeering der R. verscheidene malen afgebroken, door de lijdelijke onderwerping van de Joden aan vreemde overheersching. Die tijdperken van tusschenregeering zijn in de geschiedenis bekend onder den naam van Dienstbaarheden; ze zijn vijf in getal, nl.: 1514—1496, 1416—1396, 1356—1349, 1261—1243, 1212—1172. Behalve die vijf tijdperken is er nog een interregnum van 20 jaren (1112—1092), welke na den dood van EU verliepen eer Samuël tot rechter gekozen werd.