(J.), philoloog, geb. 1455 tel’fortzheim, gest. 1522 als professor der grieksche en hebreeuwsche talen te Tiibingen, leverde o. a.: Radimen/a hebraïea (Pforlzlieim 1506); Lexicon hebraïevm (1512); De verbo mirifico (Hazel 1494); De arte cabbalislica (Hagenau 1517); enz.
(Herm.), geschiedschrijver, geb. 1810 te Markgrö'ningen bij Stiutgart, werd 1842 predikant te Pfrandorf bij Tuhingen, en leeft sedert 1857 stil te Stuttgart. Men heeft van hem; Geschichte von Porl-Royal (2 dln. Hamburg en Gotha 1839—44); Lebcn Pascal's und der Geist seiner Schriften (Hamburg en Gotha 1840); Geschichte von Ilalien (2 dln. Leipzig 1858—59); en Lebensbilder zur Geschichte des neuern Halten (3 dln. Nordlingen 1860).
