(Remburswale, Romerswaal, Rommerswale), voormalige stad op het zeeuwsche eiland Zuid-Beveland, op den linker-Schelde-oever, tegenover Schakerlo. In 1258 landde hier Otto 111, graaf van Gelder, om vrouw Aleid te bevechten.
In 1449 werd aan R. door den 53en bisschep van Utrecht het rechtsgebied over geheel Zuid-Beveland geschonken. In 1520 werd R. dooreenen brand geteisterd, waarbij ruim 300 huizen en pakhuizen in de asch gelegd werden. Bij den watervloed van 5 Nov. 1530, die geheel Zuid-Beveland overstroomde, bleef de stad R. nog in stand; 1549 werd Spanje’s koning Filips 11 te R. gehuldigd, bij welke gelegenheid hij zijnen intrek had genomen bij Nico laas Kromvliet, een aanzienlijk burger van R. In 1551 (14 Jau. en 15 Febr.) weder twee watervloeden, waardoor al het land rondom de stad verdronk, zoodot R. in een eilandje herschapen was, slechts beschermd door den ringmuur, die II—12 Jan. 1557 doorbrak, bij welken vloed een groot gedeelte van R. vernield werd ; wat nog gespaard bleef, werd 31 Aug. 1558 door een hevigen brand geteisterd ; twee nieuwe watervloeden (15 Febr. 1561 en 30 Sept. 1563) teisterden R. opnieuw; 1573 werd het, na een kort beleg, door de Zeeuwen ingenomen, die, geen kans ziende om het tegen de Spanjaarden te vetdedigen, de stad in brand staken; 1574 werd R. dan ook geheel ontmanteld, en hield op eene stad te zijn; 1631 werd het door de meeste der nog aanwezige bewoners verlaten, die zich te Tholen gingen nederzetten; en 1634 werden op last der Algemeene Staten de straatsteenen van R. in openbare veiling verkocht (opbrengst circa 1082 gulden). Bij laag water ziet men nog de fundamenten van K.