het Provincia der Romeinen, voor de groote omwenteling een der grootgouvernementen van Frankrijk, grensde ten O. aan Piémont en het graafschap Nizza, ten Z. aan de Middelt. Zee, ten W. aan Languedoc en ten N. aan Dauphiné en het graafschap Venaissin.
Het was ingedeeld in Opper-P. en Neder-P., en vormt thans (behalve een klein gedeelte, dat tot het dept. Vaucluse behoort) de departementen Basses-Alpes, Bouches-du-Rhône en Var, alsook een gedeelte van het dept. Alpes Maritimes. De rivieren, die P. besproeien, zijn: Rhône, Durance, Var, Verdon, Sorgue, en een aantal kustriviertjes. Dé bevolking heeft eene eigene taal (het Provencaalsch), die een der eerste talen geweest is, welke zich in de middeleeuwen ontwikkeld hebben, vooral in de 11e en 12e eeuw, toen hel Provencaalsch bet orgaan was van de poëzie der 7’roubadours. De tegenwoordige bewoners van P. worden Provençalen (fransch Provençaux) genoemd. Onder de vele gallische volksstammen, die oudtijds dit land bewoonden, merkt men op de Anatiliërs, de Vulgiënten, de Salyen, de Deceaten, de Suëtriërs, enz. Op de kust hadden de Phoceërs de kolonie Massilia (Marseille) gesticht omstr. 600 v. Chr., en deze had op hare beurt weder verscheidene koloniën om zich heen verspreid. Geschillen, gerezen tusschen de Massilianen en de Salyen, riepen in dat gedeelte van Gallië de bondgenooten van Massilia (125 v. Chr.), nl. de Romeinen, die zich reeds spoedig daar als heer en meester gedroegen, en bet land als een wingewest beschouwden, waaraan zjj den naam gaven van Pmineia Galliea, in tegenstelling van het vrijë Gallië, en weldra werd die provincie veel grooter da» het latere P. (zie PROVINCIA GILLICA). In de 5e eeuw maakte Eurik, koning der West-Gothen, zich meester van het gansche land. Na den slag van Vouillé deden de West-Gothen afstand van P. aan Theodorik den Groote, koning der Oost-Gothen, die alleen in staat was het te verdedigen, hetgeen niet belette, dat het hem ontweldigd werd door de zonen van Clovis. Bij den dood van Lodewijk den Vrome (840) viel P. ten deel aan Lotharius 1, bij wiens dood het als erfdeel overging aan zijnen zoon Karel; het maakte toen deel uit van hel koninkrijk Cisjuraansch Burgundié. Karel de Kale droeg het bewind over P. op aan Boson; doch deze liet er zich tot koning kiezen (879). Onder zijne opvolgers had P„ ingelijfd bij grootere rijken, bijzondere graven, die aanvankelijk benoemd werden, doch later het graafschap erfelijk bezaten. Rudolf II, reeds koning van Transjuraansch Burgundië, vereenigde in 933 Cisjuraansch Burgundië met zijn rijk. Het dus gevormde nieuwe koninkrijk nam den naam aan van Arelatisck rijk of Koninkrijk Arles, en bleef bestaan tot 1032. Koenraad 11 lijfde het toen in bij het Duitsche keizerrijk, doch liet aan P. zijne eigene graven. Toen de erfgename van het graafschap P. in 1245 trouwde met Karel van Anjon, broeder van den heiligen Lodewijk, kwam P. door dat huwelijk in het huis van Anjou, en was lang vereenigd met het koninkrijk Sicilië, in 1481, bij den dood van Karel van Anjou, koning van Sicilië cn graaf van P„ wierp Lodewijk XI zich op als diens erfgenaam, en betwistte het bezit van het graafschap aan den waren erfgenaam René, hertog van Lotharingen. Eindelijk in 1486 trok Karel VHI voor goed het graafschap P. aan de kroon van Frankrijk.Lodewijk XVIII voerde den titel van Graaf van P. eer hij den troon beklom.
Boson, stadhouder, later koning 879
Lodewijk de Blinde 888 of 889
Hugo van Provence 923
Benoemde graven
Boson I 926
Boson II 948
Willem I 968
Rotbold 992
Willem II, eerste graaf-eigenaar 1008
Godfried I
Bertrand I en Willem III 1018
Erfelijke graven
Bertrand II 1063
Stephania (Etiennette) 1093
Gerberge en Gilbert 1100
Douce en Raimond Berengarius I (graaf van Barcelone) 1112
Berengarius 1130
Raimond Berengarius II 1144
Douce II, Alfons I, BercngariusIII en Sancho 1166
Alfons II 1196
Raimond Berengarius IV 1209
Beatrix en Karel van Anjon (broeder v. d. H. Lodewijk), later koning van Sicilië 1245
Karel II, de Manke, koning vanNapels en Sicilië. 1285
Robert, van Napels 1309
Johanna, van Napels 1343
Lodewijk I, hertog van Anjou, zoon van Jan II, koning vanFrankrijk, geadopteerd door Johanna 1382
Lodewijk II 1384
Lodewijk lil 1417
René, de Goede, hertog van Lotharingen, later koning van Napels 1434
Karel lil, graaf van Maine 1480
Lodewijk XI, koning van Frankrijk 1481
Inlijving bij Frankrijk 1487