1) of Posthumius (Aulus), met de bijnamen Albus Regillensis, consul en later (496 v. Chr.) dictator, behaalde op de Latijnen en de Tarquiniussen de beslissende overwinning bij het meer Regülus, hetgeen hem den eernaam »Regillensis” verschafte, dien hij overbracht op zijne afstammelingen.
2) Sp. P. Albinus Regillensis, consul 321 v. Chr.. liet zich met zijnen ambtgenoot insluiten in de Caudijnsche passen, tcekende eenen vernederenden vrede met de Samnieten, en ging onder het juk door (genaamd Candijnsche vorken). De senaat weigerde dit verdrag goed te keuren, en leverde P. over aan den samnitischen veldheer Ponlius, die hem echter niet wilde aannemen, maar hem teruggaf aan de vrijheid.
3) L. P. Aibinus, consul in 234, 229 en 215 v. Chr., onderwierp Teuta, koningin van lllyrië, zoodat zij (229) om den vrede moest verzoeken. In den slag in het boscli Litana gaven de Bojers hem de nederlaag en verloor hij ’t leven.
4) Sp. P. Aibinus. consul in HO v. Chr., werd uitgezonden tegen Jugurtha, en liet zich door den numidischen vorst omkoopen.