Phadra, dochter van Minos (koning van Creta) en van Pasiphaë, was de zuster van Ariadne, en werd de vrouw van Theseus, koning van Athene. Zij werd beheerd door eene misdadige liefde voor haren stiefzoon Hippolytus; en toen het haar niet gelukte, den jongen prins aan hare wulpsche begeerten bevrediging te zien verschaffen, besloot zij zich op hem te wreken: zij beschuldigde hem bij zijnen vader, dat hij haar had zoeken te verleiden, welke beschuldiging den dood van Hippolytus ten gevolge had.
Van dat oogeublik af door gewetenswroegingen gekweld, maakte P. door ophanging een einde aan haar leven. Door Euripides, Seneca en Racine is P. tot hoofdpersoon van een treurspel gekozen.