(Karel, graaf van), zweedsch staatsman, geb. 1645, klom door zijne bekwaamheden uit eene geringe betrekking op tot de hoogste waardigheden, genoot het volste vertrouwen van Karel XI, werd 1698 eerste minister van Karel XII, vergezelde dien vorst op al zijne veldtochten, werd in den slag bij Pultawa gevangen genomen en in de vesting schlusselburg opgesloten, waar hij 1716 stierf.
(Karel Frederik, graaf van), zoon van den vorige, stond in hooge gunst bij Zweden's koning Adolf Frederik, doch verliet het hof in 1756, toen zijn schoonzoon, graaf Brahé, onthoofd was geworden. Hij stierf 1770.