naam van verscheidene egyptische pharaoos der 18e dynastie, die te Theben geregeerd hebben. Men kent er inzonderheid vier, omtrent wie Manethon en de in later tijd nagespoorde gedenkteekenen volkomen op elkander slaan.
I, het hoofd der 18e dynastie (1822 v. Chr.), zoon van Thotmosis, die het juk der Ilyksos (herderkoningen) afgeschud had ; hij voltooide de verdrijving der Barbaren.
II regeerde 31 jaren; van hem ging het hevel uit (Exodus 1 : 16), dat alle israélitische pasgeborenen van het mannelijk geslacht omgebragt moesten worden.
III (Sesostris), die van 1692 tot 1661 v. Chr. regeerde, was de MemmnAer Grieken, gaf eene groote uitbreiding aan zijn landsgebied,strekte zijn gezag uit over Syrië en Phenicië, onderwierp de Scythen en drong door tot in Thracië, en rigtte schoone gedenkteekenen op (waarvan de overblijfselen nog te zien zijn te Luxor of Loeqsor), onder anderen het vermaarde beeld, dat, door de ochtendstralen getroffen, een welluidenden klank van zich gaf.
IV (de zoon van Sesostris) regeerde slechts 26 jaren, en werd om zijne goddeloosheid elf jaren lang met blindheid gestraft.
Het is zeer waarschijnlijk, dat nog meer egyptische koningen dezen naam hebben gedragen, doch van hen is niets bekend.