Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Patriarchen

betekenis & definitie

of Aartsvaders. Onder dezen naam verstaat men gemeenlijk de drie stamvaders van het Israëlitische volk (Abraham, lsaac en Jacob); doch in ruimeren ain worden P. genoemd al de op elkander volgende hoofden van het geslacht, waaruit Jezus Christus geboren moest worden.

Die P. zijn : Adam 4963-4033

Seth 4833-3921

Enos 4729-3824

Caïnan 4639-3729

Malaleël 4569-3674

Jared 4504-3542

Henoch 4348-3478

Methuzalem 4277-3408

Lamech 4090-3313

Noach 3908-2958

Sem 3408-2808

Arphaxad 3306-2868

Caïnan (Jonge) 3201-2841

Sala 3171-2738

Heber 3041-2637

Phalek 2907-2666

Ragau 2777-2538

Saruch 2645-2415

Nahor 2515-2367

Therah 2436-2291

Abraham 2366-2191

lsaac 2266-2086

Jacob 2206-2061

Juda 2116-1997

Bij de Joden gaf men na de verwoesting van Jeruzalem den titel van P. aan de hoofden van het Sanhedrin te Tiberias en te Babylon (het eerste bestond tot in het jaar 415, het laatste tot 1038).

Bij de Christenen gaf men in de eerste eeuwen der Kerk den titel van P. aan vijf bisschoppen, nl. die van Rome, Constantinopel, Alexandrië, Antiochiê en Jeruzalem, die, als oppersten hunner diocesen,deaartsbisschoppen en bisschoppen wijdden. DePatriarch van Constantinopel, zijnde het opperhoofd der Grieksche Kerk, wordt door den Sultan aangesteld. Het Patriarchaat te Moskou werd 1721 door Peter den Groote herschapen in de Heilige Synode.

In de Roomsche Kerk voeren de aartsbisschoppen van Lissabon en Venetië nog den titel van P.

Ook de Armeniërs, Abyssiniërs, Jacobieten en Maronieten hebben elk eenen Patriarch aan het hoofd hunner Kerk.

< >