beroemde gaëlische (schotsche) bard nit de 3e eeuw onzer jaartelling, was de zoon van Fingal, koning van Morven, had tot vrouw Evirallin, die hem een zoon schonk (Oscar): hij was op het punt dien zoon in het huwelijk te vereenigen met de schoone Malvina, toen de jongeling weggerukt werd door den dood. Tot overmaat van ramp verloor de grijze O. het gezicht; Maivina bleef bij hem om hem in zijne blindheid op te passen; doch hij had het verdriet haar te overleven, en met hem stierf eindelijk zijn geslacht uit.
In zijn ongeluk bezong O. zijne vroegere wapenfeiten en de rampen, die zijne familie en zijne landgenooten hadden getroffen. Die verzen, in de Gaëlische taal, werden in de bergstreken van Schotland gezongen, doch waren in Engeland onbekend. De eerste, die ze bekend maakte, was Macpherson omstreeks 1762: Remains of ancient poetry collected in the Highlands of Scotland; hij leverde ook O.’s groote dichtstukken Fingal (1762) en Temora (1763), zoomede de Works of Ossian (1765). Eene completere editie leverde Srnith (Edinhurg 1780). Er IS zeer veel getwist over de echtheid der gedichten van O., die herhaalde malen in alle europeesche talen overgezet zijn. Melding verdient de editie Gaelische tekst met Latijnsche woordelijke vertaling (3 dln. Londen 1807).