Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Highlands

betekenis & definitie

1) d. i. Hooglanden, zoo noemen de Britten bij voorkeur de wilde en romantische berglandschappen in het noorden en noordwesten van Schotland.

De Forth, of eigenlijk het Grampiaanschgebergte, is de zuidgrens der H., en scheidt hen van de Lotvlands of Laaglanden, die het zuidelijk gedeelte van Schotland vormen. De bew’oners der H. (Highlanders, Hooglanders), hebben in hun bijna ontoegankelijk bergland zeer lang de aartsvaderlijke levenswijs en zeden behouden: ze leefden in afzonderlijke familieu of clans; het hoofd van iedere clan werd laird (lord, heer) of chicftain (hoofdman) geuoemd. Lang getrouw aan de zaak der Stuarts, speelden de Highlanders eene belangrijke rol in de pogingen, die door de leden van die dynastie werden aangewend, om weder op den engelschen troon te komen; maar na den opstand van 1715, en vooral na dien van 1745, nam Engeland maatregelen om de beschaving in de H. te bevorderen: doorbet aanleggen van groote wegen werd eeu einde gemaakt aan den staat van afzondering, waarin de bergbewoners zoo lang geleefd hadden; sedert dien lijd hebben de zeden der Highlanders belangrijke wijzigingen ondergaan, ofschoon ze zich nog altijd door veel eigenaardigs onderscheiden, en meereiuleels ook nog steeds de gaelische taal spreken.2) een bekoorlijk bergland (de Alleghany-bergen) in het zuidoostelijk gedeelte van den n.-amerik. staat NewYork, aan weerszijden van de Hudson-nvier. De voornaamste plaats in de H. is West-Point.

< >