koning van Bazan, een Amoriet van reusachtigen lichaamsbouw, werd door de Israëlieten onder aanvoering van Mozes aangevallen ; hij en zijn gansche volk werd uitgeroeid, en zijn land werd toegedeeld aan den stam Manasse. In het O.
T. is Og vermeld Num. 21: 33 ; 32: 33 ; Dent. 1: 4 ; 3: 1—13; 4: 47; 29: 7; 31 ; 4; Jozua 2: 10; 9: 10; 12: 4; 13: 30, 31; I Kon. 4: 19; Neb. 9:22; Ps. 135; 11 ; 136: 20.