thans La Mentana, stad in het oude Italië, aan de Allia, aangelegd door Albaners, later toebehoorende aan de Sabijnen, was beroemd door haren wijn. In de nabijheid van N. bevocht Serviiius Priscus Fidenas eene overwinning op de Vejers en Fidenaten, welke overwinning hem kort daarna de poorten van Fidenae opende (335 v.Chr.).
NaarN. heette eene poort vanRome(porta Nomenlana) zoomede de via Nomenlana, die zich aansloot aan de via Salaria. Naar N. nam Tarquinius Superbus de wijk, toen hij uit Rome moest vluchten. Ovidius, Seneca, Martiaiis, enz. hadden villaas te N. Karel de Groote gebruikte te N. het middagmaal, eer hij zijnen intocht te Rome deed, waar hij den volgenden dag gekroond werd. In 1867 werd N. (la Mentana) bloedig vermaard, door de slachting, welke daar door de Franscben aangericht werd onder de vrijscharen van Garibaldi, nadat de pauselijke troepen tevergeefs beproefd hadden die vrijscharen op de vlucht te slaan.
