Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Nemours

betekenis & definitie

1) middeiceuwsch lat. Nemus of Nemorosum, stad in ’t fransche dept.

Scinc-Marne, yijfdhalf uur gaans bezuiden Fontaincbleau; 3000 inw.; oud kasteel; geboorteplaats van den dichter Francois d'Aubignac. Het ontstaan van N. klimt niet hooger op dan lot de 12e eeuw. Het was aanvankelijk slechts eene heerlijkheid, die 1276 in het bezit van V Mips den Stoute kwam. Karel VI verhief het (1404) tot een hertogdom, en stond het af aan Karel den Edele, koning van Navnrre. In 1425 keerde bet hertogdom aan de kroon terug, en werd 1461 door Lodewijk XI aan Jacques d’Armagnac afgestaan, bij wiens dood Lodewijk XI het terugnam (1477). Lodewijk, zoon van Jacques d'Armngnac, werd weder in ’t bezit van 't hertogdom N. gesteld, doch na zijn dood (1503) gaf Lodewijk XII het (1507) aan zijnen neef Gaston van Foix (in ruil voor bet graafschap Nnrbonne); doch toen deze 5 jaren later te Ravenna gesneuveld was, schonk Frans I het hertogdom N. aan Julianus van Medicis, den echtgenoot van zijne tante Philibertn van Savoje (1515). Zoo kwam N. in het huis van Savoje, welke familie het gedurende anderhalve eeuw bezeten Heeft. Eindelijk, toen Lodewijk XIV er meester van geworden was, schonk deze het (1666) aan zijnen broeder, Filips van Orlenns, wiens nakomelingschap in 't bezit is gebleven lot 1789. De titel van hertog vna N\ werd vervolgens gedragen door d-u tweeden zoon van Lodewijk Filips. Merkwaardig is de stad N. door het zoogenaamde Edict van AT’mowrXjZijndedeschikking, die hier 7 Juli 1585 werd getroffen tusschen Hendrik III en de Ligue.2) stad in Algcrië. Zie het art. DJEMA-GHAZOUAT.