duitsch Moldau, turksch Bogdan (in de middeleeuwen werd het ook wel Bogdania genoemd), een der twee zoogenaamde Donau-vorstendommen, die sedert 23 Dec. 1861 onder den naatn van Rumanië (Romanië, Roemanië) vereenigd zijn, is (met inbegrip van dat gedeelte van Bessarabië, dat bij den Parijzer vrede 1856 door Rusland afgestaan is) bijna 958 vierk. mijlen groot, bevolkt met ruim anderhalf miilioen zielen, is ingedeeld in Opper-M. en Neder-M., wordt doorloopen door takken van 't Carpatisch gebergte, en bevat de delta van den Donau, die in M. de rivieren Sereth, Proeth en Jalpoech in zich opneemt. De hoofdstad is Jassy; de voornaamste koopstad isGalacz.
Eerst tot Trajaansch Dacië behoord hebbende, maakte M. later achtereenvolgend deel uit van het rijk der Gothen, van dat der Hunnen, van dat der Awaren; van de 9e tot de 14e eeuw werd het bezeten door de Petsjenegen, de Cumanen, de Mongolen. Na de verdrijving van laatstgenoemden, kwam Bogdan (of Dragosj) omstr. 1352 met een troep Walachen zich nederzetten aan de oevers van de Moldava, en stichtte zoodoende een rijkje, dat naar hem genoemd werd Bogdania, doch dat slechts kort onafhankelijk bleef, en reeds in 1432 het oppergezag van Polen erkennen moest. In de aanhoudende twisten tusschen Turkije en Polen, om het leenheerschap over M., genoot M. onder Stephanus den Groote (1458—1504) eene nagenoeg volkomene onafhankelijkheid; doch de volgende wojwode (Bogdan IV) werd eindelijk genoodzaakt, zich als vassal aan de Porie te onderwerpen (1513); en door sultan Soliman II werd aan de dynastie der Dragosjieten een einde gemaakt bij den dood van den laatsten wojwode Petrus Raresj (1538), in wiens plaats benoemd werd Stephanus Laputiet; sedert dien tijd werden de vorsten van M., die nu den titel voerden van hospodar, steeds door de Porte benoemd, en werden daartoe altijd Fanariotische Grieken gekozen. De geschiedenis van M. onder de turksche overheersching is slechts een weefsel van de grootste kuiperijen, gepaard met allerlei barbaarschheid en willekeur. In 1777 moest een gedeelte van Opper-M. (nl. de Bukowina) aan Oostenrijk afgestaan worden. Sedert het tractaat van Jassy (1792) werd het protectoraat over M. uitgeoefend door Rusland, dat vervolgens, krachtens den vrede van Bukarest (28 Mei 1812), geheel Neder-M. (Bessarabié) in bezit nam (waarvan het echter in 1856 een gedeelte teruggegeven heeft). De nationale opstand der Grieken 1821 bracht ook over M. matelooze ellende. Bij het uitbarsten van den russisch-turkscben oorlog 1828 werd M. door russische troepen bezet, en bleef dat tot Mei 1834. Krachtens den vrede van Adrianopel (19 Sept. 1829) werd aan M. gemeenschappelijk met Walachijë de staatsregeling gegeven, die bet tot 1862 behouden heeft (zie KOEZA).Wojwoden van Moldavië uil de dynastie der Dragosjieten.
Bogdan I (Dragosj) 1352
Sas 1361
Petrus I ?
Stephanus II ?
Latsko 1365
Bogdan II 1373
Petrus II 1379
Stephanus III (of I) 1390
Jaga en Romanus I 1400
Alexander l de Goede 1401
Elias en Stephanus IV 1432
Romanus II 1447
Petrus III 1448
Stephanus V 1449
Alexander II 1450
Bogdan III
Petrus Haro (of Petrus IV) 1456
Stephanus VI 1458
Bogdan IV 1504
Stephanus VII 1517
Stephanus VIII 1526
Petrus V (Raresj) 1527—1536