Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Minorca

betekenis & definitie

spaansch Menorca, het Balearis Minor der ouden, een der Balearische eilanden, benoordoosten Majorca, is 11 a 12 vierk. mijlen groot, bevolkt met 45,000 zielen, en heeft tot hoofdplaats Mahon, welke stad (even als Jamnon) gesticht is door de Carthagers, aan wie M. ontweldigd werd door de Romeinen. Vervolgens kwam M. in de macht der Vandalen, toen der Mooren ; daarna werden de Aragoneezen, en vervolgens de Castilianen meester van M., dat 1708 veroverd werd door de Engelschen, aan wie het 1756 door de Franschen ontnomen, doch 1763 teruggegeven werd.

In 1779 kwam het weder aan de Spanjaarden, die bij den vrede van Parijs (1783) in ’t bezit van M. gelaten werden.

< >