de Hennes der Grieken, zoon van Jupiter en Maia, was de god der welsprekendheid, der behendigheid of gauwdieverij en van den koophandel; tevens vervulde hij de betrekkingen van bode der góden en van geleider der zielen naar de onderwereld. Reeds in zijne jeugd had M. zich onderscheiden door groote behendigheid: hij stol den drietand van Neptunus, den degen van Mars, den gordel van Venus; voor die bedrijven werd hij uit den hemel gebannen, en hoedde met Apollo de kudden van Admetus.
Hij veranderde Baltus in zeilsteen, ontstal Apollo zijn wapentuig en zijne lier, en bediende zich van laatstgenoemde om Argus in slaap te maken; hij bevrijdde Mars uit de gevangenis, waarin die door Vulcanus opgesloten was; hij klonk Prometheus vast aan den berg Caucasus; en zoo al meer. Hij wordt afgebeeld met vleugels aan zijn staf, aan zijn reishoed en aan zijne voeten.Te Lystre werd Paulus aangezien voor Mercurius; Hand 14: 12.