vermaarde tooveres, dochter van Aétes (dïëtes) koning van Colchis, en van de tooveres Hypsea. Toen Jason met de Argonauten kwam om het Gulden Vlies te bemachtigen, dat Aétes in zijn bezit had, vatte M. voor den held eene hartstochtelijke liefde op, verschafte hem door hare kunst de middelen om al de hinderpalen te boven te komen die aan het welslagen van zijne onderneming in den weg stonden, en vluchtte met hem uit Colchis.
In Iolcos, het vaderland van Jason, aangekomen, maakte zij door het vermogen van hare kunst Jason's vader Eson weder jong; en om zich te wreken op Pelias, die zich ten nadeele van Jason meester gemaakt had van den troon, overreedde zij de dochters van Pelias om haren vader te vermoorden, haar voorspiegelende, dat dit het middel was om hem weder jong te maken. Na deze misdaad zag M. zich genoodzaakt de stad te verlaten, en zij vluchtte met Jason naar Corinthe. Hier echter werd zij veronachtzaamd door Jason, die liefdebetrekking aanknoopte met Glaucé of Creüsa, de dochter des konings. Om zich hierover te wreken, deed M. eerst de schoone Creüsa en haren vader sterven, en vermoordde toen, voor Jason's oogen, de kinderen, die zij zelve bij hem had: na deze verschrikkelijke wraakoefening vlood zij naar Athene, door het luchtruim gedragen op een gevleugelden wagen. Zij trouwde daar met den koning des lands, Egeüs, die een zoon bij haar verwekte, genaamd Medus. Aan dien zoon den troon willende verzekeren ten nadeele van Theseüs (den zoon van Egeüs en dEthra), deed zij eene poging om dien jongen prins uit den weg te ruimen doormiddel van vergif; dien ten gevolge werd zij uit Athene verdreven. Nukeerde zij terug naar haar geboorteland, waar zij haren verdrevenen vader Aëles op den troon herstelde; volgens eene andere lezing bracht zij er Jason op den troon, met wien zij zich verzoend had.