Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Maurits (Oranje)

betekenis & definitie

prins van Oranje en graaf van Nassau, geb. te Dillenburg 14 Nov. 1567, zoon van prins Willem I en van Anna van Saksen. Toen zijn vader vermoord werd door Balthazar Gerards (1584) studeerde M. te Leiden, doch werd toen dadelijk benoemd tot president van den staatsraad, en twee jaren later door den invloed van Oldenbarneveld tot kapitein-generaal en admiraal van Holland en Zeeland.

In eene schitterende krijgskundige loopbaan, die besloten werd met het Twaalfjarig bestand (1609) won M. 3 groote veldslagen en bemachtigde hij omstreeks 40 steden; hij is dan ook erkend als een der grootste veldheeren van zijne eeuw. Allengs had hij zich door zijn krijgsroem zien verheffen tot stadhouder van al de Nederlandsche Provinciën; een der schaduwzijden van zijn bewind zijn de gebeurtenissen van 1619 met Oldenbarneveld, Hugo de Groot, enz., ofschoon het onbillijk is, een en ander geheel op rekening van M. te stellen. In 1624 mislukte zijne poging om Spinola het beleg van Breda te doen opbreken, en 1625 mocht M. niet slagen in de bemachtiging van Antwerpen. Hij stierf te 's-Hage 23 April 1625. Ofschoon nooit gehuwd geweest, had hij toch het voorbeeld der meeste vorstelijke personen van zijnen tijd gevolgd en een aantal onechte kinderen verwekt, waaronder er twee zijn (Willem en Lodewijk), die zich beroemd gemaakt hebben.

< >