Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Maltezer-orde

betekenis & definitie

Reeds in 1048 stichtten kooplieden uit Amalli te Jeruzalem eene kerk benevens een monniken-klooster, waaraan zij reeds spoedig een hospitaal en eene aan den heiligen Johannes (Sint Jan) gewijde kapel toevoegden. Daarnaar droegen de monniken, die verplicht waren zieke en behoeftige pelgrims te verplegen, den naam van Hospitaalbroeders of Broeders van Sint Jan.

De tweede overste, Raimond van Puy, herschiep in 't begin der 12e eeuw deze orde in eene geestelijke ridderorde, en nam zelf den titel van grootmeester aan. Zich meer en meer uitbreidende, verwierf deze orde groote bezittingen in schier alle christenlanden, doch begon met het toenemen van haren rijkdom van lieverlede te ontaarden. Na de verovering van Jeruzalem door Saladijn (1187) verplaatste de orde haren hoofdzetel naar Ptolemais, en later naar Limisso op Cyprus. Nadat de ridders in 1309 Rhodus veroverd hadden, noemden zij zich »Ridders van Rhodus”. Na langdurige en zware worstelingen tegen de Turken, moesten zij 24 Oct. 1522 het eiland Rbodus overgeven aan sultan Soliman III; en van dat oogenblik af hielden zij op verscheidene plaatsen verblijf, zonder er zich voor goed te kunnen vestigen, totdat Karel V hun in 1530 de eilanden Malta, Gozzo en Comino als leen afslond. Van dat tijdstip af noemden zij zich Mallezer-Bidders. Ofschoon zij door de Kerkhervorming al hunne bezittingen in Engeland, de Nederlanden en Scandinavië verloren hadden, handhaafden de Ridders onder aanhoudend oorlogen nog altijd hunne onafhankelijkheid ; doch toen de groote omwenteling in Frankrijk hen ook al hunne rijke bezittingen daar te lande deed verliezen, en Bonaparte zich 1798 door het verraad van hunnen grootmeester Hompesch (zie dat art.) van Malta meester maakte, werd de M. ook van daar verdreven. Weinig baatte het dat de orde, na de abdicatie van Hompesch, den russischen keizer Paul I tot haren grootmeester koos; want zelfs die keus werkte eer ten nadeele dan ten goede voor de M., aangezien die keus bij den paus en bij menig ander sterke tegenkanting ondervond. Max Jozef, keurvorst van Paltsbeieren, hief dien ten gevolge in zijn rijk de M. op, en al hare goederen op zijn grondgebied werden verbeurd verklaard. Dit voorbeeld werd door bijna alle gouvernementen nagevolgd in die landen, waar de M. nog bezittingen had, o. a. ook (1810—11) in Pruisen. Na den val van Napoleon wendde de M. vergeefsche pogingen aan, om weder in het bezit gesteld te worden van de goederen, haar overal ontnomen; en tegenwoordig is de M. niets anders dan eene instelling van liefdadigheid, en de naam van Maltezer-ridder slechts een titel zonder invloed of gezag. Het hoofd der M. heeft zijne residentie te Rome, waar de M. twee hospitalen onderhoudt.

< >