(Pierre Louis), de Oudste bijgenaamd, fransch letterkundige, geb. 1751 te Metz, eerst advocaat te Nancy, vervolgens parlementsadvocaat te Parijs, gest. 5 Sept. 1824. Van zijne Oeuvres (6 dln.
Parijs 1823—24) verdienen inz. melding : Discours sur le préjugé despeines infamantes (Par. 1784); Oeuvres diverses (5 dln. Parijs 1802—7) ; Fragments politiques et littéraires (2 dln. Par. 1817); Portraits et tableaux (2 deelen Parijs 1824). (Jean Charles Dominique de), bijgenaamd de Jongste, broeder van den vorige, geb. 3 Sept. 1766 te Metz, sedert 1789 te Parijs werkzaam als dagbladschrijver, werd 1800 door Napoleon tot lid van het bureau voor de drukpers, 1810 tot censor benoemd, 1816 president der Académie, kort daarna prof. der geschiedenis aan de universiteit, en stierf 26 Maart 1855 bij Mâcon. Hij is een der voornaamste fransche geschiedschrijvers van onze eeuw, en schreef o. a.: Histoire de France pendant Ie 18e siècle (6 dln. Parijs 1808—12, dikwijls herdrukt); Histoire de la révolution française (9 dln. Parijs 1821—26); Hist. de France depuis la Restauration (4 dln. Parijs 1829 —35); Hist. de l’Assemblée constituante (2 dln. Parijs 1844); Hist. du Consulat et de l’Empire (6 dln. Parijs 1845—46).