Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Karel Linné

betekenis & definitie

verlatijnscht Linnwus, beroemd zweedsch natuurkundige, geb. 4 Mei 1707 te Rcisbult in Smaland, sedert 1741 prof. te Upsal, 1757 tot den adelstand verheven, gest. 10 Jan. 1778, was de zoon van een plaltelandsgeestelijke, en had lang le worstelen met armoede. Hij was in de leer bij een schoenmaker, toen een geneesheer, die met zijne familie bevriend was, zijn aanleg opmerkte, en hem de middelen verschafte om te gaan studeeren te Upsal; reeds in 1732 werd hem door het Koninklijk genootschap te Upsal opgedragen eene reis naar Lapland te doen, en de planten van dat land te beschrijven; doch, na zich van die taak gekweten te hebben, de wangunst moede, waaraan hij bij velen blootstond, begaf hij zich naar Holland, en studeerde te Leiden geneeskunde onder Boerhaave.

In Hqlland gaf L. zijne eerste werken in hellicht (1735—38), bezocht vervolgens Engeland en Frankrijk, en werd bij zijne terugkomst benoemd tot lijfarts van den koning van Zweden, en eindelijk tot professor te Upsal (1741), waar hij gedurende 37 jaren den leerstoel bekleed heeft. De studie der natuurlijke historie onderging door L. eene groote verbetering; zijn kruidkundig stelsel, ook wel het “kunstmatige" of het “sexueele" stelsel genoemd, heeft nog tegenw. vele vereerders. De voornaamste werken van L. zijn: Systems naturrn (Leiden 1735) en Speciesplantarum (Stokh 1753).

< >