Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Justus von Liebig

betekenis & definitie

(vrijheer), beroemd scheikundige, geb. 12 Mei 1803 te Darmstadt, sedert 1824 prof. der chemie te Giessen, 1845 tot den adelstand verheven, 1850 prof. te Heidelberg, sedert 1852 prof. te Muncheu. Hij is te beschouwen als de schepper der organische chemie; verscheidene zijner vele uitmuntende werken zijn herhaalde malen herdrukt, en algemeen gewaardeerd is het naar hem genoemde voedingsmiddel Liebig's Vleesch-exlract.

< >