fransch geschiedschrijver, geb. 21 Ang. 1798 te Parijs, sedert 1838 prof. der geschiedenis aan ’t Collége-de-France en archivaris des rijks, werd 1850 naar aanleiding van zijne openbare voordrachten ontslagen, en vestigde zich daarop metterwoon in Bretagne. Voornaamste werken zijn: Histoire de France (14 dln.
Parijs 1833—1860); Histoire de la révolution française (7 dln. Parijs 1848—1854); en de herhaalde malen herdrukte: Précis de l’histoire de France (1833) en Précis de l’histoire moderne (1833). Dikwijls herdrukt zijn ook van M.: Des Jésuites (1843); Du prêtre, de la femme, de la familie (1845); Le peuple (1846); en de talentvolle boeken: L’oiseau (1856); L’insecte (1857); L’amour (1858); La femme (1859) en Lamer (1861).