Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Joseph addison

betekenis & definitie

dichter, geleerde en staatsman, geb. 1 Mei 1672 te Milston in Wiltsliire. Op zijn 15e jaar studeerde hij te Oxford en werd door Montaguc en den Lord kanselier Sorners bestemd voor de staatkundige loopbaan.

Reeds tijdens zijne studiejaren maakte hij naam door zijne latijnsche verzen, en vervaardigde op 22-jarigen leeftijd een dichtstuk op den Rijswijkschen vrede, hetwelk hij opdroeg aan koniug Willem, die hem ter belooning daarvoor een jaargeld toelegde van 500 ponden sterling. Hij deed eene reis door Frankrijk en Italië, co na zijne terugkomst werd hij in 1706 ondersecretaris van staat, vervolgens lid van hetparlement en in 1708 eerste secretaris van Ierland, totdat hij in 1710 met de Whigs viel. Bij den dood van koningin Anna keerde hij in de staatsdienst terug en werd in 1717 benoemd tot secretaris van staat, voor welken post hij intusschen niet berekend was, zoodat hij reeds in 1718 zijn ontslag nam en hem bij wijze van schadeloosstelling een jaargeld werd toegekeitd van 1500 ponden sterling, waarvan hij echter niet lang genot had, daar hij reeds den 17 Junij 1719 overleed. Zijn roem verwierf hij hoofdzakelijk doordien hij in het weekschrift <The Spectator', dat door Steele was opgerigt en voornamelijk door de bijdragen van Addison grooten opgang maakte, uitmuntende schetsen leverde betreffende de zeden van zijnen tijd. Van zijne overige geschriften verdienen nog vermelding: ‘Évklence of the christian reliyion" en zijn treurspel -Cato” (1713).

< >