koning van Bulgarije, ook genaamd Kalo-Joban (fr. Calojean), d. i. >mooie Jan”, usurpeerde 1196 den troon, ten nadeele van de zonen van zijnen broeder Petrus.
In 1202 onderwierp J. zich aan den paus. Toen keizer Boudewijn zich weigerachtig toonde om met J. in bondgenootschap te treden, ruide deze de Grieken legen hem op, versloeg hem, nam hem te Adrianopel gevangen, en sloot hem op als gevangene te Ternova, waar keizer Boudewijn reeds kort daarna stierf. Johannes I rukte vervolgens op tegen Bonifacius, markies van Montferrat en koning van Thessalonica; aanvankelijk genoodzaakt die onderneming op te geven, vatte hij bij den dood van dien vorst (1207) andermaal de wapenen op, en zou waarschijnlijk in Thessalonica doorgedrongen zijn, ware hij niet door een zijner eigene veldheeren vermoord geworden.