Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johan karel frederik van diebitsch-zabalkanski

betekenis & definitie

(graaf), russisch generaal en zoon van een rass. generaal-majoor, was geb. 15 Mei 1785 te Grossleippe in Silezië, diende eerst bij de pruisische armee, ging 1801 in russische dienst over, en werd een der gunstelingen van keizer Alexander. Hij onderscheidde zich in den slag van Austerlitz, waar hij gekwetst werd, vervolgens bijEylauen bij Friedland (1807), later te Dresden (1813).

Na den vrede werd hij adjudant-generaal des keizers, 1822 chef van den generalen staf, en in den adelstand verheven met de titels van baron en graaf. In den veldtogt tegen de Turken (1828—29) oogstte hij nieuwen roem, vooral door den overtogt over den Balkan, (hetgeen hem den eernaam verschafte vanZabalkanski, d. i. overtrekker van den Balkan); hij werd daarvoor tevens veldmaarschalk. Na de uitbarsting der poolsche omwenteling werd hij opperbevelhebber in Polen, maar was daar niet zeer gelukkig in zijne krijgsk. operatièn. Hij won den slag bij Ostrolenka, doch stierf zeer kort daarna (10 Junij 1831), aan de cholera, die het gevolg was van dronkenschap, of, zooals sommigen beweerden, door een zelfmoord.

< >