zoon van Saul, betwistte na Saul's dood den troon aan David, regeerde gedurende zeven jaren over elf stammen van Israël, terwijl David regeerde over den stam Juda. Eindelijk verlaten door Abner, den besten zijner veldheeren, werd I. vermoord door de Benjamieten.
Hij had zijne residentie te Mahanaim, aan de overzijde van den Jordaan, terwijl David te Hebron resideerde. Zie in het O. T.: II Sam., hoofdstt. 2, 3 en 4.